Hier zijn tabellen met verschillende opties, die de volgende informatie bevatten:
Naam van optie
De scope van de optie: globaal, module of module-set. Van opties in module of/en module-set kan de scope ook gedefinieerd worden in optiesecties.
Speciale opmerkingen over het doel en het gebruik van de optie.
Tabel 4.1. Opties alleen voor globale scope
Naam van optie | Beschrijving | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
async |
Deze optie maakt een asynchrone operatiemodus mogelijk, waar het parallel uitvoeren van de update van de broncode en het bouwproces mogelijk is, in plaats dat er gewacht op dat alle broncode bijgewerkt is voordat het bouwproces start. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --async, | ||||||
colorful-output |
Stel deze optie in op Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --color (of | ||||||
disable-agent-check |
Als u SSH gebruikt om de broncode uit Git te downloaden (alsof u het git+ssh protocol gebruikt), deze optie bestuurt of kdesrc-build zal proberen en er voor zorgen dat als u ssh-agent gebruikt, het daadwerkelijk enkele SSH-identiteiten gebruikt. Dit is om te voorkomen dat SSH voor elke module weer om uw wachtwoord vraagt. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --disable-agent-check, --no-disable-agent-check | ||||||
git-desired-protocol |
Deze optie is alleen van toepassing op modules van een KDE project repository. Wat deze optie eigenlijk doet is het instellen van welk netwerk-protocol de voorkeur heeft bij het opsturen van de broncode voor deze modules. Normaal gesproken wordt het zeer efficiënte Als u een van deze beperkende netwerken moet gebruiken dan kunt u deze optie op TipU heeft wellicht ook de optie http-proxy nodig omdat ook een HTTP proxy nodig is voor netwerkverkeer. In alle andere situaties zou u deze optie niet moeten instellen omdat het standaardprotocol het meeste efficient is. | ||||||
git-repository-base |
Deze optie gebruikt u voor het creëren van een verkorte naam om naar een specifieke Git-repository gebaseerde URL te refereren in latere module set declaraties, wat handig is bij het snel declareren van veel te bouwen Git modules. U moet twee dingen (gescheiden door een spatie) specificeren: De naam waaraan de basis URL wordt toegekend en de actuele basis URL zelf. Bijvoorbeeld:
global # andere opties # Dit is het algemene pad naar alle anonieme Git server modules. git-repository-base
De module-instelling module module1 repository kde: Het hierboven gebruikte Git repository voorvoegsel TipHet is geen vereiste om deze optie te gebruiken om de module-set handig te gebruiken, deze optie bestaat om makkelijk dezelfde repository in veel verschillende module sets te gebruiken. | ||||||
install-environment-driver |
Installeer een shell script dat u kunt gebruiken in setup scripts voor een gebruikers-profiel om makkelijk de nodige omgevingsvariabelen in te stellen om de door kdesrc-build gebouwde Plasma desktop te gebruiken. Dit stuurprogramma zal de volgende bestanden veranderen:
Het bestand U kunt deze mogelijkheid uitschakelen door deze optie in te stellen op Tipkdesrc-build zal niet uw bestaande bestanden (indien aanwezig) overschrijven tenzij u ook de parameter Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --install-environment-driver, --no-install-environment-driver | ||||||
install-session-driver |
Indien ingeschakeld, zal kdesrc-build proberen om een driver voor de grafische login manager te installeren zodat u kunt inloggen naar de door uw kdesrc-build-gebouwde KDE-desktop. Dit stuurprogramma zal de volgende bestanden veranderen:
Als u uw eigen login driver wilt blijven gebruiken, dan kunt u deze instelling uitschakelen door deze optie in te stellen op Tipkdesrc-build zal niet uw bestaande bestanden (indien aanwezig) overschrijven tenzij u ook de parameter Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --install-session-driver, --no-install-session-driver | ||||||
niceness |
Stel deze optie in op een getal tussen de 20 en de 0. Hoe hoger het getal is, hoe lager de prioriteit is die kdesrc-build voor zich zelf zal instellen, d.w.z. hoe hoger het getal, hoe "aardiger" het programma is. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --nice (of | ||||||
aantal-kernen |
Deze optie wordt gedefinieerd door kdesrc-build (bij gebruik van kdesrc-build --generate-config, ingesteld om het aantal beschikbare CPU's te zijn (zoals aangegeven door de externe toepassing nproc). Als kdesrc-build het aantal CPU's niet kan detecteren, wordt deze waarde ingesteld op 4. Zie Voorbeeld 2.1, “Make configureren om alle beschikbare CPU's te gebruiken, met uitzonderingen” voor een voorbeeld van het gebruik van deze optie. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --num-cores | ||||||
aantal-kernen-laag-geheugen |
Deze optie is gedefinieerd door kdesrc-build (bij gebruik van kdesrc-build --generate-config), ingesteld om het aantal CPU's te zijn dat wordt geacht veilig te zijn voor zwaargewicht of andere zeer intensieve modulen, zoals De typische berekening is één CPU kern voor elke 2 gigabytes (GiB) totaal geheugen. Minstens 1 kern zal gespecificeerd worden en niet meer dan Hoewel deze optie bedoeld is om Qt™-modules te ondersteunen kunt u het gebruiken voor elke module op dezelfde manier waarop Als kdesrc-build het beschikbare geheugen niet kan detecteren dan zal deze waarde ingesteld worden op 2. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --num-cores-low-mem | ||||||
persistent-data-file |
Gebruik deze optie om de locatie te wijzigen waar kdesrc-build zijn persistente data opslaat. De standaard is dat deze data wordt opgeslagen in een bestand genaamd Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --persistent-data-file | ||||||
ssh-identity-file |
Stel bij deze optie in welke private SSH key bestand wordt doorgegeven aan het commando ssh-add als kdesrc-build broncode gaat downloaden van repositories die authentificatie vereisen. zie ook: de paragraaf met de naam “SSH Agent controles”. | ||||||
use-idle-io-priority |
Gebruik een lagere prioriteit voor schijf en andere I/O, wat de responsiviteit van de rest van het systeem significant kan verbeteren ten koste van een beetje tragere uitvoering van kdesrc-build. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --use-idle-io-priority, --no-use-idle-io-priority | ||||||
use-inactive-modules |
Sta kdesrc-build toe om ook te klonen en op te halen uit repositories gemarkeerd als inactief. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --use-inactive-modules, --no-use-inactive-modules |
Tabel 4.2. Alle scopes (module, module-set en globale) opties
Naam van optie | Beschrijving | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
binpath |
Gebruik deze optie om de omgevingsvariabele PATH in te stellen voor tijdens het bouwen. U kunt deze instelling niet met een module-optie overschrijven. De standaardinstelling is de $ Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --binpath | ||||||||
branch |
Doe een checkout van de gespecificeerde branch in plaats van de standaard branch. OpmerkingBij de meeste KDE modules wilt u waarschijnlijk in plaats daarvan de optie branch-group gebruiken en deze optie gebruiken voor de uitzonderingen. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --branch | ||||||||
branch-group |
Gebruik deze optie om een algemene groep in te stellen waarvan u de modules wilt selecteren. Voor de ondersteunde Git module types, zal kdesrc-build bepalen welke branch automatisch daadwerkelijk gebruikt zal worden, gebaseerd op door de KDE ontwikkelaars bepaalde regels (deze regels zijn te bekijken in de Dit is handig als u alleen maar probeert om bij te blijven met sommige gewone ontwikkelingen zonder dat u aandacht hoeft te geven aan alle naamswijzigingen van branches. Merk op dat als u daadwerkelijk zelf een Opmerkingdeze optie is alleen geldig voor Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --branch-group | ||||||||
build-dir |
Gebruik deze optie om de map te wijzigen die de bouwbronnen bevatten. Er zijn drie verschillende manieren on het te gebruiken:
Misschien verrassend, deze optie kan per module gewijzigd worden. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --build-dir | ||||||||
build-when-unchanged |
Bestuur of kdesrc-build altijd probeert om een module te bouwen die geen broncode update heeft gehad. Indien ingesteld op Indie ingesteld op BelangrijkDeze mogelijkheid is er alleen als optimalisatie. Zoals zoveel andere optimalisaties, is er een afweging wat betreft de correctheid van uw installatie. Bijvoorbeeld, bij wijzigingen van de qt of kdelibs modules kan een herbouw van andere modules nodig zijn, zelfs als de broncode daarvan helemaal niet is verandert. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --build-when-unchanged (of | ||||||||
cmake-generator |
Specificeer welke generator samen met CMake te gebruiken. Op dit moment worden beiden Merk op dat als een geldige generator ook is gespecificeerd via cmake-options het de waarde voor Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --cmake-generator | ||||||||
cmake-toolchain |
Een toolchain-bestand specificeren om te gebruiken met CMake. Wanneer een geldig toolchain-bestand is geconfigureerd zal kdesrc-build niet langer automatisch omgevingsvariabelen instellen. U kunt set-env, binpath en libpath gebruiken om de omgeving handmatig bij te werken als uw toolchain-bestand niet zomaar werkt met kdesrc-build. Kijk in het overzicht van standaard vlaggen toegevoegd door kdesrc-build voor meer informatie. Merk op dat als een geldige toolchain ook is gespecificeerd via cmake-options het de waarde voor Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --cmake-toolchain | ||||||||
cmake-options |
Voegt toe aan de global options voor het standaard bouwproces, overschrijft global voor andere bouwprocessen. Gebruik deze optie om op te geven welke flags aan CMake worden doorgegeven bij het creëren van het bouwsysteem voor de module. Als u dit gebruikt als een global optie, dan wordt het toegepast bij alle modules dat dit script bouwt. Als u dit als een module optie gebruikt, dan wordt het aan het eind van de global opties toegevoegd. Hierdoor kunt u algemene CMake opties in het global sectie specificeren. Deze optie is niet van toepassing op qt (wat CMake niet gebruikt). Gebruik in plaats daarvan configure-flags. Als een geldige generator is gespecificeerd onder de gegeven opties het de waarde van cmake-generator zal overschrijven. Ongeldige (niet-ondersteunde) generators worden genegeerd en zullen niet worden doorgegeven aan CMake. Als een geldige toolchain-bestand is gespecificeerd onder de gegeven opties het de waarde van cmake-toolchain zal overschrijven. Ongeldige (niet-ondersteunde) toolchains worden genegeerd en zullen niet worden doorgegeven aan CMake. Omdat deze opties direct worden doorgegeven naar CMake commandoregel, moet u ze opgegeven alsof u intikt bij CMake. bijvoorbeeld: cmake-options -DCMAKE_BUILD_TYPE=RelWithDebInfo Omdat dit altijd een probleem is, neemt kdesrc-build de zorg op zich om er voor te zorgen dat zolang de rest van de opties correct zijn ingesteld, u deze optie leeg zou moeten kunnen laten. (Met andere woorden, vereiste CMake parameters worden voor u automatisch ingesteld) Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --cmake--options | ||||||||
compile-commands-export |
Schakelt de generatie van een Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --compile-commands-export, --no-compile-commands-export | ||||||||
compile-commands-linking |
Schakelt het aanmaken van een symbolische koppeling in van Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --compile-commands-linking, --no-compile-commands-linking | ||||||||
configure-flags |
Voegt toe aan de global options voor het standaard bouwproces, overschrijft global voor andere bouwprocessen. Gebruik deze optie om op te geven welke flags naar ./configure moeten worden doorgegeven bij het creëren van het bouwsysteem van de module. Als u dit gebruikt als een global-optie, dan is het van toepassing op alle modules dat dit script bouwt. Deze optie is alleen van toepassing op qt. Voor het wijzigen van configuratiegegevens voor KDE modules, zie cmake-options. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --configure-flags | ||||||||
custom-build-command |
U kunt deze optie zo instellen dat het een ander commando uitvoert (ander dan make, bijvoorbeeld) in om het bouwproces uit te voeren. kdesrc-build zou in het algemeen de juiste actie uit moeten voeren, daarom zou het niet nodig moeten zijn om deze optie in te stellen. Maar het kan handig zijn om alternatieve bouwsystemen te gebruiken. De inhoud van deze optie wordt als commando op de commandoregel gebruikt, normaal gesproken gemodificeerd door de optie make-options. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --custom-build-command | ||||||||
cxxflags |
Voegt toe aan de global options voor het standaard bouwproces, overschrijft global voor andere bouwprocessen. Gebruik deze optie om te specificeren welke flags gebruikt worden voor het bouwen van de module. Deze optie wordt hier gespecificeerd en niet bij configure-flags of cmake-options omdat deze optie de omgevingsvariabele Noot: merk op dat voor KDE 4 en elke andere modules die gebruik maken van CMake, het nodig is om de optie CMAKE_BUILD_TYPE in te stellen op Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --cxxflags | ||||||||
dest-dir |
Gebruik deze optie om de naam van een module gebruikt op de harde schijf te wijzigen. Bijvoorbeeld, als uw module was extragear/network, dan zou u het met deze optie kunnen hernoemen naar extragear-network. Merk wel op dat ofschoon dit wel de naam op de harde schijf wijzigt, het geen goed idee is om mappen of map-scheidingen in de naam op te nemen omdat dit interfereert met de build-dir of source-dir opties. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --dest-dir | ||||||||
do-not-compile |
Gebruik deze optie om een specifieke set van mappen op te geven die niet in een module gebouwd moeten worden (in plaats van allemaal). De niet te bouwen modules moeten door spaties gescheiden zijn. Merk op dat de broncode voor de programma's toch gewoon worden gedownload. Bijvoorbeeld, om het bouwen van de Zie de paragraaf met de naam “Mappen uit een bouw verwijderen” voor een voorbeeld. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --do-not-compile | ||||||||
git-user |
Deze optie is bedoeld voor KDE-ontwikkelaars. Indien ingesteld, zal het gebruikt worden om automatisch identiteitsinformatie voor de besturingssoftware voor broncode Git in te stellen voor nieuw gedownloade Git-modules (inclusief de grote meerderheid van KDE-modules). Specifiek, de velden voor de naam en email van de gebruiker voor elk nieuw Git repository moet u invullen bij deze optie. De waarde moet gespecificeerd worden in de vorm Een ontwikkelaar genaamd “Foo Barbaz” met het e-mailadres “foo@abc.xyz” zou bijvoorbeeld gebruiken:
git-user
| ||||||||
http-proxy |
Deze optie, indien ingesteld, gebruikt de gespecificeerde URL als een proxy server voor elk HTTP netwerk-communicatie (bijvoorbeeld, bij downloaden van de KDE project database). Daarnaast zal kdesrc-build proberen om de hulpprogramma's waarvan het afhankelijk is, ook die proxy server te laten gebruiken, indien mogelijk, door de omgevingsvariabele Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --http-proxy | ||||||||
indeling-mappen |
Deze optie wordt gebruikt om de indeling die kdesrc-build zou moeten gebruiken bij het aanmaken van de broncode- en bouwmappen. De indeling De indeling Tenslotte, de indeling Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --directory-layout | ||||||||
generate-vscode-project-config |
Instelling bij Module overschrijft de instelling bij global Stel deze optie in op De map .vscode zal alleen aangemaakt worden, wanneer deze nog niet bestaat, in de map voor broncode van het project. De configuraties zullen het gebruik van LSP, bouwen, debuggen en uitvoeren van het project inschakelen vanuit de VS-code. De configuratie beveelt ook extensies aan om te installeren die nuttig zijn voor het werken op de meeste KDE-projecten. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --generate-vscode-project-config, | ||||||||
include-dependencies |
Bestuurt of kdesrc-build bekende afhankelijkheden van deze module tijdens het bouwen mee zal nemen, zonder dat er van u verlangt word om deze afhankelijkheden te noemen (zelfs indirect). OpmerkingDeze optie werkt alleen voor op Dit is om het bouwen van toepassingen te ondersteunen die recentere versies van Qt™ of Plasma™ nodig hebben dan ondersteund op gebruikelijke besturingssystemen. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --include-dependencies (of | ||||||||
install-after-build |
Met deze optie stelt u in of het pakket geïnstalleerd moet worden als de bouw succesvol is. U kunt ook op de commandoregel de parameter Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --install-after-build, --no-install-after-build | ||||||||
install-dir |
Deze optie bestuurt waar de module wordt geïnstalleerd nadat het is gebouwd. Als u dit wijzigt naar een map die root-rechten nodig heeft, dan wilt u wellicht meer lezen over de optie make-install-prefix. Deze optie gebruiken biedt u het installeren van een module naar een andere map dan waar de KDE platformbibliotheken worden geïnstalleerd, zoals alsof u kdesrc-build gebruikt om alleen toepassingen te bouwen. U kunt Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --install-dir | ||||||||
libname |
Stel deze optie in om de standaardnaam van de geïnstalleerde bibliotheekmap te wijzigen in ${install-dir} en ${qt-install-dir}. Op veel systemen is dit ofwel "lib" of "lib64". Automatische detectie wordt gepoogd om de juiste naam standaard in te stellen, maar als de keuze verkeerd is dan kan dit gewijzigd worden met deze instelling. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --libname | ||||||||
libpath |
Gebruik deze optie om de omgevingsvariabele Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --libpath | ||||||||
log-dir |
Gebruik deze optie om de map te wijzigen waarin de door het script gegenereerde logbestanden worden opgeslagen. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --log-dir | ||||||||
make-install-prefix |
Vul deze variabele met een door spaties gescheiden lijst, wat zal worden geïnterpreteerd als een commando en de daarbij horende opties die de voor het installeren van modules gebruikte commando Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --make-install-prefix | ||||||||
make-options |
Vul deze variabele met commandoregelparameters die u wilt doorgeven aan het commando make. Dit is handig bij programma's zoals distcc of bij systemen met meer dan een processor core. Merk op dat niet alle ondersteunde bouwsystemen make gebruiken. Voor bouwsystemen die ninja voor bouwen gebruiken (zoals het Meson bouwsysteem), zie de instelling ninja-opties. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --make-options | ||||||||
manual-build |
Zet de instellingswaarde op | ||||||||
manual-update |
Zet de instellingswaarde op | ||||||||
ninja-options |
Stel deze variabele in om opdrachtregelopties door te geven aan het bouwcommando ninja. Dit kan nuttig zijn om “verbose” uitvoer in te schakelen of om handmatig het aantal parallelle bouwjobs te verminderen die ninja zou gebruiken. OpmerkingMerk op dat deze instelling alleen ninja bestuurt bij gebruik door kdesrc-build. De module Qt™-“webengine” gebruikt ninja indirect, maar ondersteunt alleen officieel het bouwen door make. In deze situatie kunt u opties Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --ninja-options | ||||||||
override-build-system |
Normaal gesproken zal kdesrc-build na een download detecteren welk bouwsysteem het moet gebruiken voor een module. Dit wordt gedaan door te controleren op de aanwezigheid van bepaalde bestanden in de map met de broncode van de module. Sommige modules kunnen meerdere vereiste sets bestanden hebben, wat de auto-detectie in verwarring kan brengen. In een dergelijk geval kan u handmatig de correcte bouw type specificeren. De op dit moment ondersteunde bouwtypes die u kunt instellen zijn:
Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --override-build-system | ||||||||
purge-old-logs |
Hiermee stelt u in of oude log mappen automatisch worden verwijderd. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --purge-old-logs, --no-purge-old-logs | ||||||||
qmake-options |
Alle hier gespecificeerde opties worden doorgegeven aan het commando qmake, bij modules die het qmake bouwsysteem gebruiken. Bijvoorbeeld, u kunt de optie Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --qmake-options | ||||||||
qt-install-dir |
Deze optie bestuurt waar qt-modulen ba het bouwen te installeren. Als u deze optie niet instelt, dan zal kdesrc-build aannemen dat Qt™ wordt geleverd door het besturingssysteem. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --qt-install-dir | ||||||||
remove-after-install |
Als u weinig harde schijfruimte heeft, dan wilt u wellicht deze optie gebruiken om automatisch de bouwmap te verwijderen (of zowel de broncode-map als de bouwmap bij eenmalige installaties) nadat de module succesvol is geïnstalleerd. Mogelijke waarden voor deze optie zijn:
Merk op dat het gebruik van deze optie een ongunstige impact kan hebben op zowel het gebruik van uw bandbreedte (als u Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --remove-after-install | ||||||||
opslagruimte |
Deze optie kunt u gebruiken om de Git repository te specificeren waar u de broncode voor de module kunt downloaden. Qt™ (en dus ook qt) heeft de informatie uit deze optie nodig, net zoals verschillende KDE modules die in het proces van conversie naar het gebruik van Git zitten. | ||||||||
revision |
Als deze optie een andere waarde heeft dan 0 (nul),dan zal kdesrc-build de update van de broncode forceren met exact de opgegeven revisie, zelfs als opties zoals branch zijn ingesteld. als de module al de opgegeven revisie heeft dan zal het verder niet worden geupdate tenzij deze optie is gewijzigd of verwijderd uit de configuratie. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --revision | ||||||||
run-tests |
indien ingesteld op Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --run-tests, --no-run-tests | ||||||||
set-env |
Deze optie accepteert een door spaties gescheiden lijst met waarden, waar de eerste waarde de in te stellen omgevingsvariabele is, en de overige waarden is waarnaar toe u de variabele in wilt stellen. Bijvoorbeeld, om de variabele set-env Deze optie is speciaal omdat u het kan herhalen zonder dat u eerder in dezelfde sectie van het configuratiebestand ingestelde set-env instellingen overschrijft. Op deze manier kunt u meerdere omgevingsvariabelen per module (of globaal) instellen. | ||||||||
source-dir |
Deze gebruikt u om de map op uw computer in te stellen waar de KDE-broncode uit Git wordt opgeslagen. U mag bij deze optie de tilde (~) die de persoonlijke map voorstelt gebruiken. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --source-dir | ||||||||
stop-on-failure |
Deze optie op Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --stop-on-failure, | ||||||||
tag |
Gebruik deze optie om een specifieke release van een module te downloaden. Opmerking: De kans is groot dat u deze optie niet wilt gebruiken. KDE releases zijn in tarball vorm vanaf de KDE download site beschikbaar. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --tag | ||||||||
use-clean-install |
Stel de waarde van deze optie in op Dit kan handig zijn om te zorgen dat er geen vergeten oude library-bestanden, CMake metadata, enz. meer zijn die problemen kunnen veroorzaken in lang-levende KDE installaties. Maar dit werkt alleen bij bouwsystemen waar ook make uninstall is. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --use-clean-install, --no-use-clean-install |
Deze opties vereisen geen waarde (behalve "filter-out-phases"). Ze worden toegepast als ze aanwezig zijn in een sectie.
Tabel 4.3. Selectie-opties voor fase
Naam van optie | Bereik | Beschrijving | |||
---|---|---|---|---|---|
no-src |
|
De fase bijwerken verwijderen. De andere fasen die zijn aangeboden zullen nog steeds verwerkt worden. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --no-src (of | |||
no-install |
|
De fase installeren verwijderen. De andere fasen die zijn aangeboden zullen nog steeds verwerkt worden. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --no-install | |||
no-tests |
|
De fase testen verwijderen. De andere fasen die zijn aangeboden zullen nog steeds verwerkt worden. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --no-tests | |||
no-build |
|
De fase bouwen verwijderen. De andere fasen die zijn aangeboden zullen nog steeds verwerkt worden. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --no-build | |||
build-only |
|
Als het een fase bouwen had, verwijder elke andere fase. Anders, verwijder alle fasen. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --build-only | |||
install-only |
|
Als het een fase installeren had, verwijder elke andere fase. Anders, verwijder alle fasen. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --install-only | |||
uninstall |
|
Als het een fase installatie verwijderen had, verwijder elke andere fase. Anders, verwijder alle fasen. Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --uninstall | |||
filter-out-phases |
|
Die fasen verwijderen die in de lijst staan (spatie gescheiden) in deze optie. De andere fasen die aanwezig waren zullen nog steeds verwerkt worden. |
Tabel 4.4. Opties voor selectie van modulen
Naam van optie | Bereik | Beschrijving | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ignore-modules |
|
Merk op dat wanneer in de globale sectie gespecificeerd, de opdrachtregeloptie --ignore-modules dit niet overschrijft, maar in plaats daarvan achtervoegt. De in deze optie genoemde modules, welke door kdesrc-build worden geselecteerd wegens de optie use-modules, worden echter compleet overgeslagen. Gebruik deze optie als u een complete kde-projects project wilt bouwen behalve enkel specifieke modules. De instellingswaarde hoeft niet noodzakelijkerwijs direct de modulenaam te hebben. Alle modules waarvan het KDE projects module pad overeenkomt met een onderdeel van de optiewaarden zal overgesloten worden, zodat u op die manier meerdere modules kan overslaan. Bijvoorbeeld, een instellingswaarde met Gerelateerde opties voor de opdrachtregel: --ignore-modules (of | ||||||
use-modules |
|
Met deze optie kunt u makkelijk meerdere te bouwen modules op een punt in het configuratiebestand specificeren. Elke via deze optie opgegeven identifier, is intern geconverteerd naar een kdesrc-build module, wordt met de De volgorde waarin modulen worden gedefinieerd in deze optie is belangrijk, omdat dat ook de volgorde is waarin kdesrc-build de gegenereerde modulen zal verwerken bij bijwerken, bouwen en installeren. Alle modulen gedefinieerd in de gegeven module-set zal behandeld worden voordat kdesrc-build de volgende module verplaatst na de module-set. Als u de opties voor een gegenereerde module moet wijzigen, declareer dan de module gewoon opnieuw nadat het is gedefinieerd in de module-set, en stel uw opties in zoals gewenst. Al hoe wel u op deze manier de opties voor de module wijzigt, zal de module gewoon in de module-set in de ingestelde volgorde worden geupdate en gebouwd (d.w.z. u kunt de bouwvolgorde niet op deze manier wijzigen). BelangrijkDe te gebruiken naam voor de module als u dit deze methode gebruikt is eenvoudig de naam die u bij Zie de paragraaf met de naam “Module Sets” en git-repository-base voor een beschrijving van het gebruik daarvan en een voorbeeld. |