Inhoudsopgave
Er zijn enkele syntaxisregels waaraan moet worden voldaan:
naam(var1[, var2])=term [;extensies]
- naam
De naam van de functie. Als het eerste teken een “r” is, neemt de functielezer aan dat u poolcoördinaten gebruikt. Is het eerste teken een “x” (bijvoorbeeld “xfunc”), dan verwacht de functieleesprogramma nog een functie die met een “y” begint (hier “yfunc”), waarmee de functie in parametrische vorm wordt gedefinieerd.
- var1
De functievariabele.
- var2
De “groepparameter” van de functie. Deze moet door een komma van de functievariabele worden gescheiden. U kunt de groepparameter bijvoorbeeld gebruiken om een aantal grafieken te plotten van dezelfde functie. De waarden van de parameter kunnen met de hand worden gekozen of u kunt een schuifknop hiervoor gebruiken waarmee 1 parameter wordt bestuurd. Door de schuifknop te verschuiven verandert u de waarde van de parameter. De schuifknopwaarden variëren tussen 0 en 100.
- term
De expressie waarmee de functie wordt gedefinieerd.