Inhoudsopgave
- Opdrachtregel-opties
- Het venster "Openen"
- Invoer plakken en slepen
- Bestanden vergelijken en de informatie in de invoervensters interpreteren
- Samenvoegen en het editorvenster voor samenvoegingsuitvoer
- Navigatie en bewerken
- Selecteren, kopiëren en plakken
- Opslaan
- Tekenreeksen zoeken
- Bezig met afdrukken
- Opties
- Preprocessor-opdrachten
kdiff3bestand1 bestand2 bestand3
-m kdiff3bestand1 bestand2 bestand3
-ouitvoerbestand
Merk op dat bestand1
als basisbestand voor bestand2
en bestand3
gebruikt zal worden.
Als alle bestanden dezelfde naam hebben maar zich in verschillende mappen bevinden, kunt u typewerk besparen door de bestandsnaam alleen voor het eerste bestand op te geven, bijv.:
kdiff3 map1/bestandsnaam map2 map3
Dit lijkt er erg op, maar gaat nu over mappen.
kdiff3map1 map2
kdiff3map1 map2
-odoelmap
kdiff3map1 map2 map3
kdiff3map1 map2 map3
-odoelmap
Voor het vergelijken en samenvoegen van mappen kunt u hier verder lezen.
Voor meer informatie over opdrachtregel-opties gebruikt u:
kdiff3 --help
Voorbeeld uitvoer:
Opties: -m, --merge De invoer samenvoegen. -b, --base bestand Expliciet basisbestand. Voor compatibiliteit met bepaalde hulpmiddelen. -o, --output bestand Uitvoerbestand. Impliceert -m. Bijv: -o nieuwbestand.txt --out bestand Uitvoerbestand. Voor compatibiliteit met bepaalde programma's.) --noauto Negeer --auto en toon altijd GUI. --auto Geen GUI als alle conflicten automatisch te doen zijn. (Vereist -o) --L1 alias1 Zichtbare naamvervanging voor invoerbestand1 (basis). --L2 alias2 Zichtbare naamvervanging voor invoerbestand 2. --L3 alias3 Zichtbare naamvervanging voor invoerbestand 3. -L, --fname alias Alternatieve zichtbare naamvervanging. Eenmaal voor elke invoer opgeven.. --cs string Vervang een config instelling. Voor elke instelling er één gebruiken. Bijv.: --cs "AutoAdvance=1" --confighelp Toon een lijst met config instellingen en huidige waarden. --config file Gebruik een ander config-bestand.
De optie --cs
maakt het mogelijk om een configuratie-waarde aan te passen die anders alleen via de configuratiedialoog veranderd kan worden. Let op: bij het beëindigen van KDiff3 wordt de aangepaste waarde samen met de andere instellingen opgeslagen. De namen van de beschikbare configuratie-waarden en de waarden daarvan kunt U te weten komen door het gebruik van --confighelp
.
Via --config
kunt u een ander config-bestand specificeren. Wanneer u KDiff3 vaak gebruikt met compleet andere instellingen dan stelt dit u in staat om gemakkelijk tussen hen te wisselen.
Vele mensen willen KDiff3 in combinatie met een versiecontrolesysteem gebruiken. Maar wanneer dit versiecontrolesysteem KDiff3 aanroept door gebruik van parameters op de commandoregel, die KDiff3 niet herkent, dan eindigt KDiff3 met een foutmelding. U kunt in de instellingendialoog in het item Integratie commandoregelargumenten opgeven die door KDiff3 genegeerd moeten worden. Ze zullen in de help voor gebruik verschijnen zoals in dit voorbeeld:
--foo
Genegeerd (gebruikergedefinieerd).
- Te negeren opdrachtregel-opties:
Een lijst opties, gescheiden door puntkomma's ';'. Wanneer een van deze opties op de commandoregel verschijnt zal KDiff3 deze negeren en draaien zonder een fout te geven. (Standaard is het "
u;query;html;abort
").
Wanneer dit niet genoeg is, dan wordt het schrijven van een shell-script aanbevolen die de vertaling van de optie doet.