Hoofdstuk 2. Vergelijken en samenvoegen van bestanden

Opdrachtregel-opties

2 bestanden vergelijken:

kdiff3 bestand1 bestand2

2 bestanden samenvoegen:

kdiff3 bestand1 bestand2 -m
   kdiff3 bestand1 bestand2 -o uitvoerbestand

3 bestanden vergelijken:

kdiff3 bestand1 bestand2 bestand3

3 bestanden samenvoegen:

kdiff3 bestand1 bestand2 bestand3 -m
   kdiff3 bestand1 bestand2 bestand3 -o uitvoerbestand

Merk op dat bestand1 als basisbestand voor bestand2 en bestand3 gebruikt zal worden.

Speciaal geval: bestanden met dezelfde naam

Als alle bestanden dezelfde naam hebben maar zich in verschillende mappen bevinden, kunt u typewerk besparen door de bestandsnaam alleen voor het eerste bestand op te geven, bijv.:

kdiff3 map1/bestandsnaam map2 map3

Opdrachtregel voor het vergelijken of samenvoegen van mappen:

Dit lijkt er erg op, maar gaat nu over mappen.

kdiff3 map1 map2
   kdiff3 map1 map2 -o doelmap
   kdiff3 map1 map2 map3
   kdiff3 map1 map2 map3 -o doelmap

Voor het vergelijken en samenvoegen van mappen kunt u hier verder lezen.

Overige opdrachtregel-opties

Voor meer informatie over opdrachtregel-opties gebruikt u:

kdiff3 --help

Voorbeeld uitvoer:

Opties:
  -m, --merge               De invoer samenvoegen.
  -b, --base bestand        Expliciet basisbestand. Voor compatibiliteit met bepaalde hulpmiddelen.
  -o, --output bestand      Uitvoerbestand. Impliceert -m. Bijv: -o nieuwbestand.txt
  --out bestand             Uitvoerbestand. Voor compatibiliteit met bepaalde programma's.)
  --noauto                  Negeer --auto en toon altijd GUI.
  --auto                    Geen GUI als alle conflicten automatisch te doen zijn. (Vereist -o)
  --L1 alias1               Zichtbare naamvervanging voor invoerbestand1 (basis).
  --L2 alias2               Zichtbare naamvervanging voor invoerbestand 2.
  --L3 alias3               Zichtbare naamvervanging voor invoerbestand 3.
  -L, --fname alias         Alternatieve zichtbare naamvervanging. Eenmaal voor elke invoer opgeven..
  --cs string               Vervang een config instelling. Voor elke instelling er één gebruiken. Bijv.: --cs "AutoAdvance=1"
  --confighelp              Toon een lijst met config instellingen en huidige waarden.
  --config file             Gebruik een ander config-bestand.

De optie --cs maakt het mogelijk om een configuratie-waarde aan te passen die anders alleen via de configuratiedialoog veranderd kan worden. Let op: bij het beëindigen van KDiff3 wordt de aangepaste waarde samen met de andere instellingen opgeslagen. De namen van de beschikbare configuratie-waarden en de waarden daarvan kunt U te weten komen door het gebruik van --confighelp.

Via --config kunt u een ander config-bestand specificeren. Wanneer u KDiff3 vaak gebruikt met compleet andere instellingen dan stelt dit u in staat om gemakkelijk tussen hen te wisselen.

Opdrachtregel-opties die genegeerd mogen worden

Vele mensen willen KDiff3 in combinatie met een versiecontrolesysteem gebruiken. Maar wanneer dit versiecontrolesysteem KDiff3 aanroept door gebruik van parameters op de commandoregel, die KDiff3 niet herkent, dan eindigt KDiff3 met een foutmelding. U kunt in de instellingendialoog in het item Integratie commandoregelargumenten opgeven die door KDiff3 genegeerd moeten worden. Ze zullen in de help voor gebruik verschijnen zoals in dit voorbeeld:

--foo                     Genegeerd (gebruikergedefinieerd).
Te negeren opdrachtregel-opties:

Een lijst opties, gescheiden door puntkomma's ';'. Wanneer een van deze opties op de commandoregel verschijnt zal KDiff3 deze negeren en draaien zonder een fout te geven. (Standaard is het "u;query;html;abort").

Wanneer dit niet genoeg is, dan wordt het schrijven van een shell-script aanbevolen die de vertaling van de optie doet.