PIC-instellingen

Wanneer u een nieuw FlowCode document aanmaakt, zult u een plaatje van de PIC opmerken die u gebruikt in de linksboven hoek van het werkgebied. Dit representeert de initiële instelling van de PIC.

Elke pin toont op het plaatje van ed PIC het initiële type van de pin (invoer of uitvoer), en zijn initiële status (hoog of laag). U kunt deze wijzigen door de pin te verslepen om het type in te stellen en erop te klikken om zijn status om te schakelen.

In het dialoog Instellingen, dat u opent door op de knop Instellingen te klikken, kunt u ook de beginwaarden voor de pin-types en hun statussen instellen - in dit geval, door de binaire waarden die naar de PORT en TRIS registers te bewerken. En de pin bezetting kunt u via een dialoog de beginwaarden van de variabelen in het PIC programma bewerken.

Onderaan is een lijst met voorgedefinieerde pin bezettingen, met daarbij knoppen om ze te bewerken. Pin bezettingen worden gebruikt om te bepalen hoe een zeven segment display of een toetsenbord met een PIC is verbonden. Om een Zeven Segment of een Toetsenbord in FlowCode te kunnen gebruiken, moet u eerst een pin bezetting definiëren.