Apparaatacties

Ben Cooksley

Anne-Marie Mahfouf

Vertaler/Nalezer: Freek de Kruijf
herziening Plasma
5.14 (2018-12-10)

Acties voor nieuwe apparaten

Inleiding

Deze module stelt u in staat acties in te stellen die wilt verbinden aan het inpluggen van nieuwe apparaten.

Schermafdruk van de beheerder van apparaatacties

U zult alle mogelijke acties zien die beschikbaar zijn wanneer apparaten worden ingeplugd. Let er wel op dat deze alleen onder bepaalde condities beschikbaar zijn.

  • Toevoegen Dit vraagt u om een naam voor uw nieuwe actie op te geven, waarna die actie wordt geopend voor bewerking. Als u niet alle vereiste details in die dialoog levert, dan zal uw actie worden verwijderd.

  • Bewerken Dit stelt u in staat om de Naam, Pictogram, uit te voeren commando en de condities te tonen waarmee de actie overeen moet komen, te wijzigen.

  • Verwerpen / Kan niet worden verwijderd / Verwijderen Dit doet verschillende acties, afhankelijk van of het was geleverd met uw systeem of door u aangemaakt. U kunt alleen wijzigingen verwerpen aan systeembrede acties, als er geen wijzigingen zijn dan kunnen deze acties niet worden verwijderd. Door de gebruiker aangemaakte acties worden volledig verwijderd, inclusief alle wijzigingen.

Actie toevoegen

De knop Toevoegen brengt een dialoog om de nieuwe actienaam in te voeren.

Schermafdruk van de dialoog voor Actie toevoegen

De actienaam zou de actie juist moeten omschrijven. Na het invoeren van een naam en klikken op OK, wordt de dialoog Actie bewerken getoond om u in staat te stellen om de actie-eigenschappen in te stellen.

Actie bewerken

Deze dialoog stelt u in staat om de instellingen van de actie die u hebt geselecteerd te wijzigen.

Schermafdruk van de dialoog voor Actie bewerken

Dit bevat het pictogram, de actienaam, het actiecommando en de verschillende parameters. U kunt het pictogram wijzigen door er op te klikken.

De parameters worden in een boomstructuur getoond, het topitem moet waar zijn om de actie te laten tonen.

Parameter bewerken

Parametertype

Dit bestuurt wat er in kan zitten of welke vergelijking wordt uitgevoerd om te controleren of het waar is.

Overeenkomst in eigenschap

Vergelijkt de gespecificeerde eigenschap van het apparaat (met gebruik van Apparaattype en Waardenaam) en gebruik van de evaluator, wordt het vergeleken met de ingevoerde tekst.

Inhoud samengevoegd

Alle sub-eigenschappen hiervan moeten waar zijn om zelf waar te zijn.

Inhoud gesplitst

Elke sub-eigenschappen hiervan mag waar zijn om zelf waar te zijn.

Apparaatinterface komt overeen

Controleert of het Apparaat geclassificeerd kan worden als het geselecteerde Apparaattype.

Apparaattype

Dit zijn de mogelijke apparaattypes die door Plasma™ op uw systeem worden ondersteund. Zij worden gebruikt in zowel Eigenschappen als Apparaatinterface overeenkomsten.

Naam van waarde

Dit is een lijst met alle mogelijke eigenschapnamen voor het geselecteerde apparaattype. Het levert ook de selectie van de waarde-evaluator (die ofwel Gelijk of Bevat is) en invoer van tekst toestaat om mee te vergelijken.

Parameter resetten

Keert de niet opgeslagen wijzigingen, die u in deze parameter hebt gemaakt, om.

Parameter wijzigingen opslaan

Slaat de wijzigingen, die u in de parameter hebt gemaakt, op.