Hoofdstuk 6. Attributen van vensters

De attributen die ingesteld kunnen worden zijn gegroepeerd per functie in drie tabbladen:

  1. Grootte & positie

  2. Plaatsing & toegang

  3. Uiterlijk & reparaties

Elk attribuut heeft een set parameters die zijn dispositie bepalen.

Parameters

Elk attribuut accepteert minimaal een van de volgende parameters. Bovendien staan attribuut-specifieke argumenten in een lijst in elke attribuutdefinitie.

Niet aanpassen

Verzekert dat een volgende regel, die overeenkomt met het venster, het attribuut niet beïnvloedt.

Initieel toepassen

Start het venster met het attribuut en sta het toe om bij uitvoering te wijzigen.

Onthouden

Gebruik de instelling van het attribuut zoals gedefinieerd in de regel en indien bij uitvoering gewijzigd, sla de nieuwe waarde in plaats daarvan op en gebruik deze.

Bekrachtigd

De instelling kan tijdens uitvoeren niet gewijzigd worden.

Nu toepassen, tijdelijk afdwingen

De instelling één keer toepassen/afdwingen en de instelling van het attribuut verwijderen. Het verschil tussen de twee is bij uitvoering, Nu toepassen staat toe het attribuut te wijzigen en Tijdelijk afdwingen verbiedt het veranderen totdat alle betrokken vensters zijn gesloten.

Waarschuwing

Voor Nu toepassen, als de regel geen andere attributen instelt, wordt de regel na evaluatie verwijderd terwijl bij Tijdelijk afdwingen, de regel wordt verwijderd nadat het laatst betrokken venster sluit.