Een script voor Kwave bestaat uit een lijst met regels, waar elke regel kan zijn:
een enkele opdracht,
een commandolijst, met twee of meer commando's aan elkaar gekoppeld met een “;”.
een commentaarregel,
een label
of een lege regel, die alleen witruimte bevat
Alle tekens die volgen op een “#” (behalve wanneer ze gebruikt worden in aanhalingstekens of met een escape) worden behandeld als commentaar, ze zullen stil genegeerd worden.
Regels die alleen witruimte bevatten of commentaar worden ook genegeerd.
Een Kwave script eindigt ofwel wanneer alle commando's met succes zijn uitgevoerd zonder een fout of wanneer een commando een foutcode heeft teruggegeven. Er is geen speciaal commando voor afbreken van de de uitvoering van een script. Als u een mogelijkheid voor de gebruiker om een script te beëindigen, kunt u het commando “msgbox(
)”. Dit toont een berichtvak met de twee buttons (waarmee u het script laat doorgaan) en (die een foutcode teruggeeft en het script stopt). tekst
Regels die alleen een identifier bevatten, gevolgd door een “:” worden als labels behandeld. Ze kunnen later gebruikt worden in het script door he speciale sleutelwoord GOTO [2], die maakt dat het uitvoeren van het script doorgaat op de locatie van dat label (zie onderstaand voorbeeld).
Een regel die een label bevat mag geen enkele andere inhoud bevatten (behalve commentaar of witruimte) na de “:”.
Voorbeeld:
start:
# <= dii is een label
# doe iets...
msgbox(
nog eens?
)GOTO
start