Diagrammen bewerken

Bij het werken met een diagram probeert Umbrello UML Modeller u te assisteren door enkele eenvoudige regels toe te passen met betrekking tot toegestane elementen in de verschillende soorten diagrammen, en de relaties die tussen hun kunnen voorkomen. Als u een UML-expert bent dan zal u dit waarschijnlijk niet eens merken, maar dit helpt UML-nieuwelingen om aan de standaard voldoende diagrammen te maken.

Als u eenmaal uw diagrammen heeft gemaakt, dan wordt het tijd om ze te bewerken. Hier zou u het (voor beginners subtiele) verschil moeten zien tussen uw diagram bewerken, en het model bewerken. Zoals u reeds weet, zijn diagrammen weergavenvan uw model. Bijvoorbeeld, als u een klasse maakt door een klassediagram te bewerken, dan bewerkt u in feite beide, uw diagram en uw model. Als u de kleur of andere weergavemogelijkheden van een klasse in uw klassediagram wijzigt, dan bewerkt u alleen uw diagram, en blijft uw model onveranderd.

Elementen toevoegen

Een van de eerste dingen die u zult doen wanneer u een nieuw diagram bewerkt bestaat uit het eraan toevoegen van elementen (klassen, actoren, use cases, etc.) Er zijn in principe twee manieren om dit te doen.

  • Bestaande elementen naar uw model slepen uit de boomstructuur

  • Nieuwe elementen in uw model maken en ze tegelijkertijd toevoegen aan uw diagram, door middel van de bewerkingsmiddelen in de gereedschappenbalk

Om reeds bestaande elementen toe te voegen aan uw model, hoeft u ze alleen maar uit de boomstructuur te slepen en ze te laten vallen op het diagram daar waar u ze wilt hebben. U kunt altijd elementen verplaatsen in uw diagram met het selectiehulpmiddel.

De tweede manier om elementen aan uw diagram toe te voegen bestaat uit het toepassen van de bewerkingsmiddelen in de gereedschappenbalk (merk op dat dit tegelijkertijd elementen aan uw model toevoegt).

De hulpmiddelenbalk bevond zich standaard aan de bovenkant van het venster. De in deze hulpmiddelenbalk beschikbare hulpmiddelen (de knoppen die u erop ziet) veranderen afhankelijk van het soort diagram waar u op het moment mee bezig bent. De knop voor het geselecteerde hulpmiddel is geactiveerd in de hulpmiddelenbalk. U kunt omschakelen naar het hulpmiddel voor selectie door op de toets Esc te drukken.

Wanneer u een bewerkingsgereedschap heeft geselecteerd uit de gereedschappenbalk (bijvoorbeeld, het gereedschap om klassen toe te voegen) dan verandert de muisaanwijzer in een kruis, en kunt u de elementen aan uw model toevoegen met een enkele muisklik in uw diagram. Merk op dat elementen in UML een unieke naam moeten hebben. Dus als u in een diagram een klasse heeft waarvan de naam KlasseA is, en u gebruikt het klasse-toevoegen gereedschap om de klasse aan een ander diagram toe te voegen, kunt u niet deze nieuwe klasse eveneens KlasseA noemen. Als verondersteld wordt dat deze beide twee verschillende elementen moeten zijn, dan dient u ze een unieke naam te geven. Als u wilt proberen om hetzelfde element aan uw diagram toe te voegen, dan is "Klasse toevoegen" niet het daartoe geschikte gereedschap. In plaats hiervan kunt u beter de klasse uit de boomstructuur verslepen.

Elementen verwijderen

U kunt ieder element verwijderen door de keuze Verwijderen te selecteren in het contextmenu.

Weer is er een groot verschil tussen een object uit een diagram verwijderen, en object uit uw model verwijderen: Als u een object uit uw diagram verwijdert, dan verwijdert u alleen dat object uit dat ene specifieke diagram: het element blijt nog steeds deel uitmaken van uw model model en als er andere diagrammen zijn die hetzelfde element gebruiken, dan zullen zij geen enkele wijziging krijgen. Als u daarentegen, het element verwijdert uit de boomstructuur, dat verwijdert u feitelijk het element uit uw model. Als derhalve het element niet langer in uw model voorkomt, dan wordt het automatisch verwijderd uit alle diagrammen waar het in voorkomt.

Elementen bewerken

De meeste van de UML-elementen in uw model en diagrammen kunt u bewerken door hun eigenschappenvenster te openen en de van toepassing zijnde mogelijkheden te selecteren. Om de eigenschappen van een object te bewerken, selecteert u Eigenschappen in zijn contextmenu (rechtermuisknop-klik). Ieder element heeft een dialoog die uit meerdere pagina's bestaat waarin u de instellingen van dat element kunt aanpassen. Voor sommige elementen, zoals actoren, kunt u slechts een paar instellingen, zoals de naam van het object en documentatie, een waarde geven, terwijl voor andere elementen, zoals klassen, u de attributen en operaties kunt bewerken, en selecteren wat er volgens u in het diagram getoond moet worden (complete operatiesignatuur of alleen namen van operaties, enz.), en zelfs de kleuren die u wilt gebruiken voor de lijnen en opvulling voor de klasserepresentatie in het diagram.

Voor UML-elementen kunt u het eigenschappenvenster ook openen door er dubbel op te klikken wanneer u het selectiegereedschap (pijl) gebruikt.

Merk op dat u de eigenschappen-menukeuze ook kunt selecteren in met contextmenu van de elementen in de boomstructuur. Hiermee kunt u ook de eigenschappen van de diagrammen bewerken, zoals de instelling of er al dan niet een rooster getoond moet worden.

Klassen bewerken

Alhoewel het bewerken van eigenschappen van alle objecten al besproken was in de vorige sectie, verdienen klassen een toegewijde sectie omdat zij wat gecompliceerder zijn en meer instelmogelijkheden hebben dan de meeste andere UML-elementen.

In het eigenschappenvenster van een klasse kunt van alles instellen, vanaf de kleur die het gebruikt tot en met zijn operaties en attributen.

Algemene klasse-instellingen

De algemene instelpagina van het eigenschappenvenster spreekt voor zich. Hier kunt u de naam van de klasse veranderen, de zichtbaarheid, documentatie, etc.. Deze pagina is altijd beschikbaar.

Klasse-attributen instellen

In de pagina voor attributeninstellingen kunt u klasse-attributen (variabelen) toevoegen, bewerken, of verwijderen. U kunt attributen omhoog en omlaag door de lijst verplaatsen met de pijlknoppen aan de zijkant. Deze pagina is altijd beschikbaar.

Klasse-operaties instellen

Net als in de pagina voor attributeninstellingen, kunt u in de pagina voor operatie-instellingen, klasse-operaties toevoegen, bewerken, of verwijderen. Bij het toevoegen en bewerken van een operatie, geeft u de basisgegevens op in het venster Operatie-eigenschappen. Als u parameters aan uw operatie wilt toevoegen, dan dient u op de knop Nieuwe parameter te klikken, waardoor het venster Parameter-eigenschappen getoond wordt. Deze pagina is altijd beschikbaar.

Klasse-sjabloon instellen

Met deze pagina kunt klasse-sjablonen toevoegen. Dit zijn niet gespecificeerde klassen of gegevenstypen. In Java 1.5 gaan deze generics heten.

De pagina "Klasse-associaties"

De pagina Klasse-associaties toont alle associaties van deze klasse in het huidige diagram. Dubbel klikken op een associatie laat zijn eigenschappen zien, en afhankelijk van de soort associatie kunt u hier enkele parameters wijzigen zoals instellen van menigvuldigheid en de naam van de rol. Als de associatie niet toelaat om dergelijke keuzemogelijkheden te wijzigen, dan geldt voor dit associatie-eigenschappenvenster alleen-lezen, en kunt u alleen de aan deze associatie gekoppelde documentatie wijzigen.

Deze pagina is alleen beschikbaar als u de klasse-eigenschappen vanuit een diagram opent. Als u de klasse-eigenschappen vanuit het contextmenu in de boomstructuur opent, dan is deze pagina niet beschikbaar.

De pagina "Klasse-weergave"

In de pagina Weergave keuzemogelijkheden kunt u instellen wat er in het diagram weergegeven moet worden. Een klasse kan weergegeven worden als alleen een rechthoek met de naam van de klasse erin (handig als u veel klassen in uw diagram heeft, of op het moment niet in de details van iedere klasse geïnteresseerd bent) of zo compleet als maar mogelijk met pakketen, stereotypen, attributen en operaties met volledige signatuur en zichtbaarheid

Afhankelijk van de hoeveelheid informatie die u wilt zien, kunt u in deze pagina de corresponderende keuzemogelijkheden selecteren. De wijzigingen die u hier maakt zijn slechts weergave-keuzemogelijkheden voor het diagram. Dit houdt in dat verbergen van de klasse-operaties alleen tot gevolg heeft dat zij niet in het diagram getoond worden, en de operaties er nog steeds zijn als onderdeel van uw model. Deze keuzemogelijkheid is alleen beschikbaar als u de klasse-eigenschappen vanuit een diagram selecteert. Opent u echter klasse-eigenschappen vanuit de boomstructuur, dan ontbreekt deze pagina aangezien dergelijke keuzemogelijkheden in dat geval geen zin hebben.

Pagina "Klasse-stijl"

In de pagina Widgetstijl kunt u de kleuren instellen die u voor de lijnen en opvulling voor de widget wenst. Deze keuzemogelijkheid heeft overduidelijk alleen maar zin voor klassen in diagrammen, en ontbreekt wanneer u het klasse-eigenschappenvenster opent vanuit de boomstructuur.

Associaties

Associatie relateren twee UML objecten aan elkaar. Normaal worden associaties gedefinieerd tussen twee klassen, maar sommige soorten associaties kunnen ook voorkomen tussen use cases en actoren.

Om een associatie te maken selecteert u het geëigende gereedschap in degereedschappenbalk (generieke associatie, generalizatie, aggregatie, etc.). Vervolgens klikt u eenmaal op het eerste element dat deelneemt aan de associatie, en eenmaal op het tweede element dat eraan deelneemt. Merk op dat dit twee klikken zijn, eenmaal op elk van de objecten die aan de associatie deelnemen, het is geen slepen van het ene object naar het andere.

Als u probeert om een associatie aan te leggen tegen de regels van de UML-specificatie dan zal Umbrello UML Modeller weigeren de associatie te maken en krijgt u een foutmelding. Dit kan het geval zijn als, bijvoorbeeld, er een generalisatie bestaat van klasse A naar klasse B en u vervolgens probeert om een andere generalisatie van klasse B naar klasse A te maken.

Rechts klikken op een associatie brengt een contextmenu naar voren met de acties die u erop kunt toepassen. Als u een associatie wilt verwijderen, selecteer dan de optie Verwijderen uit dit contextmenu. U kunt ook de optie Eigenschappen selecteren, en afhankelijk van de soort associatie, de attributen, zoals rol en multipliciteit, bewerken.

Ankerpunten

Standaard worden associaties getekend als een rechte lijn die de twee objecten in het diagram met elkaar verbindt.

U kunt ankerpunten toevoegen om een associatie te buigen. Dubbelklik hiertoe ergens op de associatielijn. Dit voegt een ankerpunt toe (weergegeven als een blauwe punt wanneer de associatielijn geselecteerd wordt) welke u overal naartoe kunt verplaatsen om de associatie van vorm te veranderen.

Als u een ankerpunt wilt verwijderen, dubbelklik er dan weer om het te verwijderen

Merk op dat de enige manier om de eigenschappen van een associatie te bewerken, via het contextmenu loopt. Er op dubbelklikken, zoals bij andere UML-objecten, heeft alleen tot gevolg dat er een ankerpunt toegevoegd wordt.

Notities, tekst en vakken

Notities, tekstregels en vakken zijn elementen die in ieder soort diagram kunnen voorkomen en geen wezenlijke semantische waarde hebben. Maar, zij zijn zeer nuttig om extra commentaar of uitleg toe te voegen, waardoor uw diagram gemakkelijker te begrijpen wordt.

Om een notitie of een tekstregel toe te voegen, selecteert u het corresponderende gereedschap in de gereedschappenwerkbalk en klikt u eenmaal op het diagram waar u uw commentaar wilt hebben. U kunt de tekst bewerken door het element te openen via zijn contextmenu of in het geval van notities evengoed door er op te dubbelklikken.

Ankers

Ankers worden gebruikt om een tekstaantekening en een UML element aan elkaar te koppelen. Bijvoorbeeld, u gebruikt gewoonlijk een tekstaantekening om betreffende een klasse of een of andere associatie, iets te verklaren of er enig commentaar aan toe te voegen, in zo'n geval kunt u een anker gebruiken om aan te geven dat de notitie tot dat ene element behoort.

Om een anker aan een notitie en een UML-element toe te voegen, gebruikt u het ankergereedschap uit de gereedschappenbalk. U dient eerst op de notitie te klikken en vervolgens op het UML-element waar u de notitie aan wilt verbinden.