De poort richting stelt u in door een waarde toe te kennen aan TRIS*, waar * de poortletter is. Als voorbeeld:
Dit hierboven stelt de pinnen RB1, RB2 en RB7 op PORTB in als uitgangen, en de andere pinnen op PORTB als ingangen. In dit voorbeeld is b'01111001' een binaire representatie van het output type. De 1 aan de rechterkant stelt een uitgang op RB0 voor, en de 0 aan de linkerkant stelt een ingang op RB7 voor.
U kunt een poort behandelen alsof het een variabele is. Bijvoorbeeld:
Dit hierboven koppelt de waarde van PORTA aan de variabele x.
De pin van een poort kunt u krijgen door het pinnummer vooraf te laten gaan door de naam van de poort; bijv. Pin 2 (startend van Pin 0) van PORTA is bekend als PORTA.0. De syntax voor het instellen van de status van een pin is:
PORTX.N = STATE
waar STATE kan zijn hoog of laag. De syntax voor het testen van de status van een pin is:
if
PORTX.N is STATEthen
Door deze voorbeelden te combineren krijgen we:
Voorbeeld 5.9. Testen en instellen van de pin-status
TRISA = 0 TRISB = 255if
PORTA.3 ishigh
then
{ PORTB.5 =low
}else
{ PORTB = PORTA + 15 }