In deze configuratie-pagina vindt u opties die het gedrag beïnvloeden van het commando rsync(1) die wordt gebruikt bij het synchroniseren van externe shares met lokale kopieën en omgekeerd. Dit is alleen beschikbaar als rsync(1) op uw systeem is geïnstalleerd. Het wordt aanbevolen om de manpagina's van manual page te lezen voordat u de eerste keer synchroniseert. Maar, de vooringestelde instellingen zijn veilig. U zal dus geen schade aanrichten, als u onmiddellijk aan de slag gaat.
Dit is de basismap waarin Smb4K met behulp van rsync(1) verstuurde data opslaat. U kunt dit wijzigen door op de knop met de map-pictogram te klikken of door direct een nieuw pad in het tekstvak in te voeren. Pad-variabelen zoals
$HOME
worden herkent.Voor elke share die u synchroniseert, wordt in de basismap een nieuwe submap aangemaakt. Als u de inhoud van een share naar een andere map wilt synchroniseren, dan kunt dat instellen in het synchronisatie-dialoogvenster.
Standaard:
$HOME/smb4k_sync/
Optie:
-a
/--archive
, hetzelfde als-rlptgoD
(no-A
,-X
,-U
,-N
,-H
)Schakel de modus archiveren aan. Dit is een snelle manier van zeggen dat u recursie wilt en bijna alles wilt behouden. Merk op dat
-a
geen harde koppelingen behoudt (-H
), toegangscontrolelijsten (ACL's,-A
), uitgebreide attributen (xattrs,-X
), toegangstijden (gebruik) (-U
) noch aanmaaktijden (-N
). U moet deze opties apart specificeren. De enige uitzondering op het bovenstaande is wanneer--files-from
is gespecificeerd, in welk geval-r
is niet impliciet.In het geval dat u rsync(1) niet in modus archiveren wilt uitvoeren, kies de van toepassing zijnde argumenten in de instellingen zelf.
Standaard: geselecteerd
Optie:
-r
/--recursive
Volg mappenstructuur.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-R
/--relative
Relatieve padnamen gebruiken (-R, --relative). Dit betekent dat de volledige padnamen gespecificeerd op de opdrachtregel verzonden worden naar de server in plaats van gewoon het laatste deel van de bestandsnamen.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--no-implied-dirs
Deze optie beïnvloedt het standaardgedrag van de optie
--relative
. Als u dit opgeeft dan worden de attributen van de impliciete mappen niet mee verzonden. Dit houd in dat de bestaande corresponderende pad-elementen in het doel ongewijzigd blijven, en dat de ontbrekende mappen worden aangemaakt met de standaard attributen. hierdoor kunnen tussen deze impliciete pad-elementen grote verschillen ontstaan, zoals een symbolische koppeling naar een map aan de ene zijde en een echte map aan de andere zijde.Voor meer informatie wordt u aangeraden om de manual page te lezen.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-d
/--dirs
Dit geeft aan de versturende zijde op dat ook alle mappen die het tegenkomt verstuurt moeten worden. In tegenstelling tot
--recursive
, wordt de inhoud van de mappen niet gekopieerd tenzij de map de naam "." heeft of eindigt met een slash (bijv. ".", "dir/.", "dir/", etc.). Zonder deze optie of de optie--recursive
, zal rsync(1) alle mappen die het tegenkomt overslaan (en voor elke map een melding daarover geven). Als u zowel--dirs
als--recursive
opgeeft, dan heeft--recursive
voorrang.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-b
/--backups
Met deze optie worden al bestaande doelbestanden hernoemd bij elk bestand dat wordt verzonden of verwijdert. U kunt instellen waar elke backup-bestand naar toe gaat en welke (indien aanwezig) achtervoegsel het krijgt door de opties
--backup-dir
en--suffix
te gebruiken.Merk op dat als u
--backup-dir
, (1) niet opgeeft, dat dan de optie--omit-dir-times
zal worden toegepast, en (2) en als--delete
ook van toegepast wordt (zonder--delete-excluded
), dan zal rsync(1) een "protect" filter-regel voor het backup-achtervoegsel op uw al bestaande te negeren regels (bijv.-f "P *~"
) toepast. Dit voorkomt dat eerder gebackupte bestanden worden verwijderd. Merk op dat als u uw eigen filterregels wilt toevoegen, dat het wellicht nodig is om handmatig uw eigen filterregels hoger in de lijst te verplaatsen zodat hun prioriteit hoog genoeg is om effectief te zijn (bijv., als een van de regels voor uitsluiten/insluiten een '*' opgeeft waarop het moet eindigen, dan zou de automatisch toegevoegde regel nooit bereikt worden).Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--suffix=SUFFIX
Met deze optie kunt u het standaard achtervoegsel voor backups wijzigen die in gebruik zijn bij de optie
--backup
. Het standaard achtervoegsel is een ~ als u geen--backup-dir
heeft opgegeven, anders is het een lege tekenreeks.Deze optie is alleen beschikbaar als u de optie Maak backups hierboven heeft ingeschakeld.
Standaard: niet geselecteerd: SUFFIX: ~
Optie:
--backup-dir=DIR
In combinatie met de optie
--backup
zorgt dit ervoor dat rsync(1) alle backups in de opgegeven map opslaat. Dit is erg handig bij incrementele backups. U kunt daarnaast met behulp van de optie--suffix
voor de backups een achtervoegsel opgegeven (anders houden de backup-bestanden in de opgegeven map hun originele bestandsnamen).Deze optie is alleen beschikbaar als u de optie Maak backups hierboven heeft ingeschakeld.
Standaard: niet geselecteerd: DIR:
$HOME
Optie:
-u
/--update
Dit forceert rsync(1) om alle bestanden in de doelmachine over te slaan die een wijzigingstijd hebben die nieuwer is dan die in in de bronmachine. (als een bestaand doelbestand een wijzigingstijd heeft die gelijk is aan die van het bronbestand, dan wordt het bijgewerkt als de grootte verschillend is.)
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--inplace
Dit veroorzaakt dat rsync(1) van het bestand geen nieuwe kopie maakt en deze daarna naar de juiste plaats verplaatst. In plaats daarvan zal rsync(1) het bestaande bestand overschrijven, wat ervoor zorgt dat het rsync algoritme niet zoals anders de volledige potentie van netwerkverkeer-vermindering kan regelen. Een uitzondering hierop is als u de optie combineert met
--backup
, omdat rsync(1) intelligent genoeg is om het backup-bestand voor de transfer te gebruiken.Voor meer informatie wordt u aangeraden om de manual page te lezen.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-S
/--sparse
Probeert sparse-bestanden efficiënt te hanteren zodat ze minder ruimte op het doel in beslag nemen. Deze optie is in conflict met
--inplace
omdat het bij de sparse-manier niet mogelijk is om data over te schrijven.Opmerking
Gebruik deze optie niet als het doel een Solaris™ "tmpfs" bestandssysteem is. Het lijkt erop dat niet correct zoekopdracht over null regions kan hanteren zodat het resultaat is dat bestanden beschadigt worden.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-W
/--whole-file
Als u deze optie gebruikt, dan wordt de incrementele rsync(1) algoritme niet gebruikt en wordt in plaats daarvan het hele bestand verstuurt as-is. De verzending kan sneller zijn als u deze optie gebruikt en de bandbreedte tussen de bron en het doel groter is dan de bandbreedte naar de harde schijf (Met name als de "schijf" eigenlijk een genetwerkte bestandssysteem is). Dit is de standaard als zowel de bron en het doel als lokale paden zijn opgegeven.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--existing
/--ignore-non-existing
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) het bijwerken van bestanden overslaat die nog niet bij het doel bestaan.Als u deze optie combineert met de optie
--ignore-existing
, dan worden helemaal geen bestanden bijgewerkt (wat handig kan zijn als u alleen ontbrekende bestanden wilt verwijderen).Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--ignore-existing
Dit vertelt rsync(1) om bestanden die al bestaan op de bestemming over te slaan. Zie ook
--ignore-non-existing
.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-l
/--links
Kopieert symbolische koppeling als symbolische koppeling.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-L
/--copy-links
Bij symbolische koppelingen, worden in plaats van de symbolische koppelingen, de items waarna ze verwijzen gekopieerd.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--copy-unsafe-links
Vormt alleen "onveilige" symbolische koppelingen om. Dit houdt in dat bij een symbolische koppeling die naar verwijst naar een item buiten de te kopiëren structuur, in plaats van de symbolische koppeling het item zelf wordt gekopieerd.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--safe-links
Dit geeft rsync(1) opdracht om alle symbolische koppelingen die wijzen buiten de te kopiëren boomstructuur te negeren(--safe-links). Alle absolute symlinks worden ook genegeerd. Als u deze optie gebruikt samen met
--relative
dan kunt u onverwachte resultaten verwachten.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--munge-links
This vertelt rsync(1) om (1) alle symbolische koppelingen te wijzigen aan de ontbangende kant op een manier die ze onbruikbaar maakt maar te herstellen of (2) om unmunge symbolische koppelingen aan de verzendende kant die zijn opgeslagen in een munged status. Dit is nuttig als u de bron van de gegevens niet vertrouwd om niet te proberen een symbolische koppeling er in te laten sluipen naar een onverwachte plaats. Voor verdere informatie over dit argument, kijk in de man-pagina van rsync(1).
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-H
/--hard-links
Dit geeft rsync(1) opdracht om tijdens de overdracht uit kijken naar hard-linked bestanden om aan de ontvangende zijde de betreffende bestanden te linken. Zonder deze optie worden hard-linked bestanden tijdens de overdracht behandeld alsof ze separate bestanden zijn.
Merk op dat rsync(1) alleen harde koppelingen kan detecteren als beide delen van de koppeling zich in de lijst van te verzenden bestanden bevinden.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-k
/--copy-dirlinks
Deze optie zorgt ervoor dat de verzendende kant een symbolische koppeling naar een map behandelt alsof het een echte map is. Dit is nuttig als u niet wilt dat symbolische koppelingen naar niet-mappen worden beïnvloed, omdat ze
--copy-links
zouden gaan gebruiken.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-K
/--keep-dirlinks
Dit zorgt ervoor dat de ontvangende zijde een symbolische koppeling naar een map behandeld alsof het een echte map is, maar alleen als het overeenkomt met een echte map van de zender. Zonder deze optie wordt de symbolische koppeling bij de ontvanger vervangen door een echte map.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-p
/--perms
Dit zorgt ervoor dat aan de ontvangende zijde de permissies hetzelfde zijn als bij de verzendende zijde.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-A
/--acls
Lijsten met toegangscontrole behouden. Deze optie laat rsync(1) de ACL's van de bestemming bijwerken om hetzelfde te zijn als de ACL's van de bron. De optie impliceert ook --perms. De bron- en bestemmingssystemen moeten compatibele ACL-items hebben om deze optie juist te laten werken.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-X
/--xattrs
Uitgebreide attributen behouden. Deze optie laat rsync(1) de uitgebreide attributen van de bestemming bijwerken om hetzelfde te zijn als die van de bron.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-U
/--atimes
Toegangstijden behouden. Dit vertelt rsync(1) om set de toegangstijden (gebruik) van de bestemmingsbestanden hetzelfde in te stellen als de bronbestanden.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-N
/--crtimes
Aanmaaktijden behouden. Dit vertelt rsync(1) om de aanmaaktijden (nieuwheid) van de bestemmingsbestanden hetzelfde in te stellen als de bronbestanden.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-D
/--devices --specials
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) karakter en block device bestanden en ook speciale bestanden (zoals benoemde sockets en fifos) verzend naar het externe systeem. Deze optie heeft geen effect als de ontvangende rsync(1) niet met super user-rechten is opgestart en
--super
niet is opgegeven.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-t
/--times
Dit vertelt rsync(1) om tijden van wijziging mee te zenden met de bestanden en ze op het systeem op afstand bij te werken.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-O
/--omit-dir-times
Dit vertelt rsync(1) om mappen weg te laten wanneer het tijden van wijziging moet bewaren (zie
--times
).Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-o
/--owner
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) het doelbestand dezelfde eigenaar geeft als die van het bronbestand. Standaard, wordt daarvoor de naam gebruikt, maar kan in bepaalde gevallen terugvallen op het ID-nummer (lees de beschrijving van de optie
--numeric-ids
voor een complete beschrijving). Deze optie heeft geen effect als de ontvangende rsync(1) niet met super user-rechten is opgestart en--super
niet is opgegeven.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-g
/--group
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) het doelbestand dezelfde groep geeft als van het bronbestand. Als de ontvangende programma niet als super-user (of met de
--no-super
optie) werkt,dan worden alleen de groepen waarvan de ontvanger lid is, worden bewaard.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-z
/--compress
Comprimeer gegevensbestand tijdens overdracht.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--compress-level=NUM
Stel expliciet het te gebruiken compressieniveau in. Als NUM ongelijk nul is, is het argument --compress impliciet.
Standaard: niet geselecteerd: NUM: 0
Optie:
--skip-compress=LIST
Overschrijf de lijst met achtervoegsel van bestanden die niet gecomprimeerd zullen worden. De LIJST zou een of meer achtervoegsels van bestanden moeten zijn (zonder de punt) gescheiden door slashes. U kunt een lege tekenreeks specificeren om aan te geven dat geen bestand overgeslagen mag worden. De standaard lijst met achtervoegsels zal vervangen worden door deze lijst. Voor verdere details, zie de manpagina van rsync(1).
Standaard: niet geselecteerd; LIJST: leeg
Optie:
--min-size=GROOTTE
Dit vertelt rsync(1) om te voorkomen dat elk bestand kleiner dan de gespecificeerde SIZE wordt overgebracht, wat kan helpen om geen kleine bestanden met rommel over te brengen.
Standaard: niet geselecteerd: SIZE: 0 kB
Optie:
--max-size=GROOTTE
Dit vertelt rsync(1) om te voorkomen dat elk bestand groter dan de gespecificeerde SIZE wordt overgebracht.
Standaard: niet geselecteerd: SIZE: 0 kB
Optie:
--partial
Standaard zal rsync(1) alle gedeeltelijk verzonden bestanden verwijderen als de verzending is onderbroken. In sommige gevallen is het echter wenselijker om de gedeeltelijk verzonden bestanden te behouden. Door de optie
--partial
zorgt rsync(1) dat de gedeeltelijke bestand behouden blijft waardoor een vervolg van de verzending met de rest van het bestand veel sneller zal verlopen.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--partial-dir=DIR
Een betere manier voor het bewaren van gedeeltelijke bestanden dan de optie
--partial
is het specificeren van een map DIR voor het opslaan van gedeeltelijk overgebrachte data (in plaats van het direct naar de doelmap schrijven). Bij de volgende bestandsoverdracht, zal rsync(1) een in deze map gevonden bestand als data gebruiken om sneller de overdracht te kunnen hervatten en daarna het verwijderen om het zijn doel heeft volbracht. Voordat u deze optie inschakelt, is het verstandig dat u deze manual page leest.Standaard: niet geselecteerd: DIR:
$HOME
Optie:
--remove-source-files
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) aan de verzendende zijde de bestanden (zijnde geen map) verwijdert die onderdeel zijn van de verzending en succesvol ontvangen zijn aan de ontvangende zijde.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--delete
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) de overbodige bestanden aan de ontvangende zijde verwijdert (de exemplaren die niet ook aan de verzendende zijde aanwezig zijn), maar doet dat alleen in de mappen die gesynchroniseerd worden. U moet aan rsync(1) hebben verzocht om de hele map te versturen (bijv. "
dir
" of "dir/
") zonder voor de inhoud van de map een wildcard te gebruiken (bijv. "dir/*
") omdat een wildcard door de shell wordt geëxpandeerd waardoor rsync(1) dus een verzoek krijgt voor het versturen van individuele bestanden, en niet de map waarin de bestanden zijn. Bestanden die zijn uitgesloten voor het versturen, zijn ook uitgesloten van het verwijderen tenzij u de optie-- delete-excluded
heeft gebruikt of de regels alleen aan de verzendende zijde moeten worden toegepast.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--delete-before
Verzoekt het verwijderen van bestanden aan de ontvangende zijde voordat de verzending is gestart. Dit is de standaard als
--delete
of--delete-excluded
is opgegeven zonder een van de--delete-WHEN
opties.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--delete-after
Verzoekt het verwijderen van bestanden aan de ontvangende zijde nadat de verzending voltooid is.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--delete-during
Verzoekt het verwijderen van bestanden aan de ontvangende zijde gedurende de verzending. Dit is een snellere methode dan de keuze van de voor- of na- de verzending algoritme, maar wordt pas ondersteunt door rsync(1) vanaf versie 2.6.4.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--delete-excluded
Naast het verwijderen van de bestanden aan de ontvangende kant die niet aanwezig zijn aan de zendende kant, vertelt dit rsync(1) om ook elke bestand aan de ontvangende kant te verwijderen die zijn uitgesloten (zie
--exclude
).Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--ignore-errors
Dit zorgt ervoor dat
--delete
verder gaat en ook bestanden verwijdert als er I/O fouten optreden.Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--force
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) niet-lege mappen verwijdert wanneer het vervangen moet worden door een niet-map. Dit is alleen relevant als verwijderingen niet actief zijn. (zie
--delete
).Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--max-delete=NUM
Dit vertelt rsync(1) niet meer dan NUM bestanden of mappen te verwijderen (NUM mag niet nul zijn). Dit is nuttig bij het spiegelen van erg grote boomstructuren om rampen te voorkomen.
Standaard: niet geselecteerd: NUM: 0
Optie:
-C
/--cvs-exclude
Dit is een nuttige korte manier om een brede reeks bestanden die u vaak niet wilt overbrengen tussen systemen. Deze optie gebruikt hetzelfde algoritme als CVS gebruikt om te bepalen of een bestand genegeerd moet worden.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--exclude=PATTERN
Dit is een vereenvoudigde versie van de optie
--filter
die standaard alleen een regel voor het negeren heeft en geen mogelijkheden voor het toepassen van de syntax van normale filterregels heeft.Standaard: niet geselecteerd: PATTERN: leeg
Optie:
--exclude-from=FILE
Deze optie houd verband met de optie
--exclude
, maar deze geeft een BESTAND op waarin de te negeren bestanden worden genoemd (een per regel). In het bestand voorkomende blanke regels en regels die starten met ';' of '#' worden genegeerd. Om deze optie te laten werken moet u een bestaand bestand kiezen.Standaard: niet geselecteerd: FILE:
$HOME/exclude.txt
Optie:
--include=PATTERN
Dit is een vereenvoudigde versie van de optie
--filter
die standaard alleen een regel voor het insluiten heeft en geen mogelijkheden voor het toepassen van de syntax van normale filterregels heeft.Standaard: niet geselecteerd: PATTERN: leeg
Optie:
--include-from=FILE
Deze optie houd verband met de optie
--include
, maar deze geeft een BESTAND op waarin de in te sluiten bestanden worden genoemd (een per regel). In het bestand voorkomende blanke regels en regels die starten met ';' of '#' worden genegeerd. Om deze optie te laten werken moet u een bestaand bestand kiezen.Standaard: niet geselecteerd: FILE:
$HOME/include.txt
Optie:
-F
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) naar per-map bestanden
.rsync-filter
kijkt die her en der in de hiërarchie staan en de regels daarin gebruikt om bestanden te filteren bij de overdracht.Lees de sectie FILTER RULES van de manual page voor meer informatie over hoe deze optie werkt.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-FF
Deze optie filtert de
.rsync-filter
-bestanden uit van de verzending.Lees de sectie FILTER RULES van de manual page voor meer informatie over hoe deze optie werkt.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-f
/--filter=REGEL
U kunt hier een of meer filterregels definiëren. Elke regel moet vooraf worden gegaan door de optie-tekst
--filter=
of-f
, omdat de inhoud van het tekstvak zal worden doorgegeven aan het commando rsync(1) ZOALS HET IS.Deze optie staat het toe dat u regels toevoegt om selectief bepaalde bestanden te negeren voor de lijst met te verzenden bestanden. Dit is vooral handig in combinatie met een verzending die de mappenstructuur volgt.
U mag net zoveel keer de optie
--filter
gebruiken als u wilt bij het maken van de lijst met te negeren bestanden.Lees de sectie FILTER RULES van de manual page voor meer informatie over het gebruik van deze optie.
Standaard: niet geselecteerd; REGELS: leeg
Optie:
-B
/--block-size=SIZE
Dit forceert dat de blokgrootte gebruikt in het rsync algoritme een vast getal is. Normaal is het gebaseerd op de grootte van elk bestand dat wordt bijgewerkt. Zie het technische rapport voor de details.
Standaard: niet geselecteerd: SIZE: 0
Optie:
--checksum-seed=NUM
Stelt de MD4 controlesom-seed in op het gehele getal NUM. Dit 4 byte controlesom-seed is in elk blok en bestand MD4 controlesom berekening aanwezig. Standaard wordt de controlesom-seed gegenereerd door de server en is standaard de huidige tijd(). Deze optie kunt u gebruiken om een specifieke controlesom-seed aan te maken, wat handig is bij programma´s die repeterende blok en bestand-controlesommen verwachten, maar het is ook handig in het geval dat u een meer willekeurig controlesom-seed wilt. Merk op dat het instellen van NUM op 0, veroorzaakt dat rsync standaard de tijd() voor de controlesom-seed gebruikt.
Standaard: niet geselecteerd: NUM: 0
Optie:
-c
/--checksum
Dit forceert de verzender tot het maken van controlesommen met een 128-bit MD4 checksum voor elk normaal bestand. Dit gebeurt tijdens de initiële bestand systeem scan als het de lijst met alle beschikbare bestanden creëert. De ontvanger maakt daarna van zijn versie van elk bestand een controlesom (als het bestaat en het dezelfde grootte als zijn tegenhanger aan de verzendende zijde heeft) om te beslissen welke bestanden bijgewerkt moeten worden: bestanden met een verschil in grootte of met een gewijzigde checksum worden geselecteerd voor verzending. Omdat al deze controles op controlesommen bij alle bestanden aan beide zijden van de verbinding gebeurt naast de normale automatische controles bij de verzending van een bestand gebeurt, kan deze optie het programma vrij traag maken.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
-x
/--one-file-system
Dit zorgt ervoor dat rsync(1) niet naar een ander bestandssysteem gaat als het de mappenstructuur volgt. Dit beperkt niet alleen de mogelijkheden van de gebruiker om uit meerdere bestandssystemen te kopiëren, maar beperkt ook de mogelijkheid datrsync(1) de mappenstructuur volgt die de gebruiker heeft opgegeven, en ook het volgen van de mappenstructuur aan de ontvangende zijde tijdens het verwijderen. Vergeet niet dat rsync(1) een "bind" aankoppeling naar het zelfde apparaat op dezelfde manier behandeld alsof het op dezelfde bestandssysteem is.
Standaard: niet geselecteerd
Optie:
--delay-updates
Deze optie plaatst het tijdelijke bestand van elk bijgewerkt bestand in een opslagmap tot het eind van de overdracht, waarna in snelle opeenvolging alle bestanden hernoemd worden en gekopieerd naar hun plaats.
Lees voor het gebruik eerst manual page.
Standaard: niet geselecteerd