Naast de gewone menu's van KDE, zoals beschreven in het hoofdstuk Menu in de basisdocumentatie van KDE, kent KmPlot nog de voor deze applicatie specifieke menu-onderdelen:
- →
Export de geplotte grafieken naar een afbeeldingsbestand, in alle opmaken die door KDE worden ondersteund.
- →
Opent venster voor afdrukinstellingen. Druk op de knop en kies daarna het tabblad Opties voor KmPlot waarin u de opties kunt instellen specifiek voor KmPlot.
- →
Toont het voorlopige beeld van de huidige plot, als afgedrukt op de huidige standaard printer. Druk op de meest rechtse knop in de taakbalk van het voorbeeldvenster, en stel de opties in die specifiek zijn voor KmPlot.
- →
Toont het dialoogvenster voor de Constanten. Zie ook de paragraaf met de naam “Instellen van de constanten”.
De eerste drie menuonderdelen betreffen zoomen.
Opmerking
Het muiswiel kan ook worden gebruikt bij het zoomen. Om in- of uit te zoomen met de muis, drukt u op de Ctrl-toets terwijl u het muiswiel draait. Bij elke tik neemt de zoomfactor toe of af met een waarde die is ingesteld in de algemene instellingen van KmPlot.
- → (Ctrl+1)
Dit hulpmiddel kan op twee verschillende manieren worden gebruikt. Om op een punt in de grafiek in te zoomen, klikt u hierop. Om op een bepaald gedeelte van de grafiek in te zoomen kunt u met de muis een rechthoek markeren (klikken , muisknop ingedrukt houden, slepen), op deze rechthoek wordt ingezoomd als de muisknop wordt losgelaten.
- → (Ctrl+2)
Dit hulpmiddel kan op twee verschillende manieren worden gebruikt. Om op een punt in de grafiek uit te zoomen, klikt u hierop. Om op het bestaand grafiekbeeld in een rechthoek in te passen kunt u met de muis een rechthoek markeren (klikken , muisknop ingedrukt houden, slepen).
- →
De schaal wordt aangepast aan goniometrische functies. Dit geldt voor zowel radialen als graden.
- →
Het beeld terugzetten.
- →
Tonen van het dialoogvenster voor het Coördinatenstelsel. Zie ook de paragraaf met de naam “Instellen van het coördinatenstelsel”.
- →
Schakelt het tonen van de dialoog aan of uit van de schuiven. Hiermee worden de ermee verbonden parameters voor de functieplot ingesteld.
Activeer dit op het tabblad voor de functies en selecteer een schuif zodat u de parameter dynamisch een waarde kunt geven. Deze waarden variëren standaard van 0 (links) tot 10 (rechts), maar dit kan in de dialoog voor de schuiven worden gewijzigd.
Een korte uitleg hiervan vindt u in Het gebruik van schuiven.
In dit menu vindt u enkele nuttige hulpmiddelen voor de functies:
- →
Opent de dialoog voor de Rekenmachine.
- →
Selecteer een grafiek en de x-waarden in de dialoog. Berekent de integraal, en tekent de oppervlakte tussen de grafiek en de x-as tussen de geselecteerde x-waarden, in de kleur van de grafiek.
- →
Bepaal de minimum waarde van de functie in een opgegeven interval.
- →
Bepaal de maximum waarde van de functie in een opgegeven interval.